In de Kerk van onze tijd wordt van een priester veel gevraagd en verwacht. Hij moet een man zijn van echt geloof, met een biddende levenshouding, met liefde voor de Kerk en de mensen, met een goede kennis van de filosofie en theologie, met pastorale, sociale en communicatieve vaardigheden. De priester is dus een man Gods, een man van gebed, een man van de Kerk, een herder voor de mensen.
Een priester blijft ongehuwd en leeft celibatair omwille van de dienst aan het Rijk van God, naar het voorbeeld van Christus. Dat alles vraagt om een gedegen vorming en opleiding. De belangrijkste onderdelen ervan zijn: gebed en overweging, viering van de sacramenten, gesprekken, werken aan zichzelf, een uitgebreide studie van de filosofie en de theologie, leven in gemeenschap, stages, kennismaking met het bisdom en de parochies. In de seminarieopleiding hebben al deze onderdelen hun plaats.