"Priester zijn" heeft alles te maken met roeping. Roeping is tegelijk iets gewoons en iets buitengewoons. Jezus roept élke christen om Hem na te volgen. De bijzondere roeping tot het priesterschap bouwt voort op deze "gewone" roeping. Om te begrijpen wat het eigene van een priester is, is het nodig om even terug te kijken. Jezus riep in het begin van de Kerk de apostelen en zond hen uit om het Evangelie te verkondigen, met de gelovigen de sacramenten te vieren en in Zijn Naam aan de kerkgemeenschap leiding te geven. Op hun beurt gaven de apostelen die taak door aan de bisschoppen en hun naaste medewerkers, de priesters. Een priester is dus in zekere zin een ‘apostel’ van Jezus. Hij mag in Jezus’ Naam leiding geven aan de geloofsgemeenschap, Zijn woorden uitleggen en de sacramenten, vooral de heilige Eucharistie, vieren.
Hij doet dat niet alleen. In eenheid met de bisschop en in samenwerking met andere priesters, met diakens, catechisten, parochieassistenten, vrijwilligers en vele anderen, bouwt hij de kerkgemeenschap op. Zo brengt hij de mensen van onze tijd bij Christus en helpt hen de weg naar het geluk bij God te vinden. Hij heeft daarbij aandacht voor iedereen, maar vooral voor hen die meer aandacht nodig hebben: de jonge mensen, de gezinnen, de zieken en de mensen die in moeilijke omstandigheden leven. De priester is een ‘goede herder’ naar het voorbeeld van Jezus.
De Kerk van onze dagen heeft goede priesters hard nodig!