Arjen Langen

Het zag er in zijn jongere jaren niet naar uit dat zijn leven aan dat van de Kerk verbonden zou worden. De geboortige Maastrichtenaar – hij was drie jaar toen naar Tegelen verhuisd werd - had ‘er’ niet zo veel mee. Dat kwam pas in de puberleeftijd. Dankzij de Passiespelen... “Ik heb in 1985 als jongen van 15 voor de eerste keer aan de Passiespelen meegedaan. Ook ik raakte besmet met het Passiespelvirus. Dus was ik bij het vervolg vijf jaar later weer van de partij. En ik moet zeggen: de boodschap die het spel wil uitdragen, drong ook steeds meer tot mij door. Ik werd geraakt door de teksten - toen nog van pater Jacques Schreurs - waardoor geloven voor mij een werkelijkheid werd. Het spel van de Passie van Christus werd een zaadje in mijn hart dat eerst nog sluimerde, maar de teerling was geworpen...”

Ommekeer

Geloven nam dan wel steeds concretere vormen aan in zijn leven, een band met de Kerk gaf dat niet direct zegt hij in retrospectie. “Voor mij was toen belangrijk wat Jezus verkondigde en in zijn eigen leven zo waar maakte: ‘Heb elkander lief’. Daar bleef ik mee bezig. Daar bleef ik over nadenken hoe dat in je eigen leven concreet te maken is. Kijk, in je eigen familie en kennissenkring is dat logisch. Maar hoe omgaan met mensen die verder van je af staan...? Dat waren vragen die me fascineerden...”

Een echte ommekeer in denken en doen vond in 2004 plaats. De onverwachte aanleiding vormde de vakantietocht die het gezin Langen dat jaar ondernam. “We reisden af om Assisi en Rome te bezoeken. Terwijl we die plaatsen inderdaad aandeden, werd het voor mij meer en meer een bedevaart. Op beide plaatsen kwam ik in contact met de kerk, met de mystiek van de kerk. Van kerken en de Kerk wisten we niet veel. Maar het gekke was dat ik heel sterk voelde: hier ligt de weg die ik op moet. Ik moet die volgen. Voor mij was dat het begin van de roeping die ik ging voelen. Maar toen had ik geen notie hoe daar verder vorm aan te geven. Ik had er nog geen idee van wat een diaken was, of hoe je dat kon worden.”

Inspirerend voorbeeld

Maar wie eenmaal de weg gevonden lijkt te hebben, die ontdekt routeborden die de verdere weg wijzen, zo blijkt ook weer uit het verhaal van Arjen Langen. “Mijn oudste dochter zou de eerste heilige Communie doen. In de voorbereiding werd een liturgiewerkgroep geformeerd waar ik me voor aanmeldde. Op die manier kwam ik in contact met pastoor Dautzenberg. Ik kwam niet vaak in de kerk en kende de man en zijn ideeën dus helemaal niet. Maar na de drie voorbereidingsbijeenkomsten merkte ik bij mezelf dat ik die man zeer inspirerend vond. Op een manier dat ik dacht: ‘als ik op zo met mensen bezig kon zijn...’. Zo vielen alle puzzelstukjes in mijn hoofd en hart langzaam maar zeker op hun plaats en wist ik: dit is wat ik wil. Ik wilde iets voor mensen betekenen. Pastoor Dautzenberg liet me zien hoe. Daarbij ging het Victorfonds dat hij in het leven had geroepen een wezenlijke rol spelen. Dat fonds laat het diaconale en sociale gezicht van de Kerk in de parochie en gemeenschap zien en dat sprak mij zeer aan. Het is bedoeld om hulpbehoevende mensen in de parochie financieel het zo vaak noodzakelijke steuntje in de rug te geven.”

 

Nood is groot

Inmiddels is Langen secretaris van het Victorfonds. Dit fonds houdt met enige regelmaat al dan niet ludieke acties om geld in kas te krijgen waarmee mensen gesteund kunnen worden. “Die acties lopen goed en kennen een gunstig onthaal bij de mensen in de parochies. Zo krijgen we iedere keer opnieuw zo’n 15000 euro bijeen die we gemiddeld jaarlijks besteden. Het kost geen moeite om dat geld uit te geven. Als u weet dat we normaal gesproken maximaal 500 euro per verzoek ter beschikking stellen, weet u hoe groot de nood ook hier ter plaatse is. Als je de aanvragen ziet kun je ook niet stellen dat het beter gaat in de gemeenschap.”

Natuurlijk gaan de verantwoordelijken van het fonds bij aanvragen niet over één nacht ijs. “Nee”, zegt Langen  daarover, ”er gaat heel wat tijd inzitten om iedere aanvraag op zijn merites te bekijken en te beoordelen. Ook omdat je vaak in contact komt met instanties als jeugdzorg of schuldhulpverlening. Dat moet je toch allemaal goed op elkaar afstemmen. Het is daarom ook dat ik vier dagen in de week mijn werk als zelfstandig consultant verricht en één dag in de week reserveer voor onder meer het werk van het Victorfonds.”

De vierdejaars diakenstudent moet daarnaast nog aardig wat uren en weekenden besteden aan zijn studie die hij als ‘best zwaar’ ervaart. “Maar mijn vrouw vangt en lost veel dingen op, ook als ik er niet ben. Zelfs technische problemen blijken aan haar heel goed besteed te zijn...”

Hij is ervan overtuigd dat de deelname aan de Passiespelen voor een belangrijk deel aan de basis van zijn roeping tot het diakonaat heeft gelegen. “Nu heb ik als de ongelovige Thomas voor het eerst een sprekende rol, al is die niet groot. Maar na al die jaren met de vele repetities en uitvoeringen ken je de tekst van het spel zowat uit het hoofd. Als Jezus morgen zou uitvallen, dan zou je zo in die rol kunnen stappen. Voor mij zijn het ook niet zomaar teksten. Daar denk je echt over na, daarover kun je mediteren. Nee, als 25 jaar geleden die binding met de Passiespelen niet was ontstaan, was ik de weg niet gegaan die ik gegaan ben.”

Emotioneel

De Passiespelen van 2010 zijn over het algemeen goed ontvangen en werden goed bezocht. De spelers ervaren dat zelf ook op de bühne zegt Langen: “Je ziet soms dat mensen ontzettend geraakt worden door het spel. Lazarus bijvoorbeeld staat op de vernieuwde toneel enkele malen het dichtst bij het publiek en heeft dan oogcontact. Het is hem vaker opgevallen dat mensen tranen in de ogen hebben, zo leven ze met het spel mee.”

De persoonlijke beleving varieert, zegt Langen. “De eerste keren ga je zelf heel erg op in het spel. Gaandeweg merk je ook wel eens dat een zekere routine insluipt en dat je plichtmatrig je rol vervult. Maar zoals bij de laatste uitvoering, die was voor mij weer heel emotioneel. Omdat ik toen heel sterk voelde dat Jezus een vriend van je is die je ziet lijden en sterven... Als je dat gevoel hebt, dan komt je spel – al speel ik maar in bijscènes – geloofwaardig over.”

Dat de Passiespelen nu weer bijna passé zijn, geeft Langen een enigszins dubbel gevoel. “De laatste voorstelling op 12 september wordt denk ik een emotioneel gebeuren. Eenerzijds kijk ik er wel naar uit want al die weken lang iedere zondag een voorstelling, dat is toch een hele belasting. Je doet trouwens als gezin wel samen mee, maar in feite zie je elkaar heel weinig. Er zijn al mensen die waarschuwen voor het zwarte gat als het ten einde is. Dat had ik in 1990 niet maar nu je meer bij het spel betrokken bent, kan ik me er iets meer bij voorstellen. Want alles bij elkaar genomen, ben je er toch twee jaar mee bezig geweest. Maar het is het zeker alle inspanning en tijd die je erin stopt, waard”.