De opleiding is gefundeerd op de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie, de toepassingsdecreten en de documenten van de Congregaties voor de Katholieke Opvoeding en voor de Clerus betreffende de priesteropleiding, de diakenopleiding en de opleiding voor laïcale functies in de Kerk.
Duur
De duur van de opleiding is afhankelijk van het doel dat de student nastreeft. De ‘minor’-opleiding van vijf jaar is bedoeld voor de diakenstudenten die later als parttime permanent diaken (niet gesalarieerd) gaan werken en voor hen die een laïcale pastorale functie als vrijwilliger willen gaan vervullen. Priesterstudenten die de eerste jaren van hun opleiding in deeltijd doen kunnen twee of drie jaren de opleiding volgen. De ‘major’-opleiding van zes jaren is bedoeld voor hen die als permanent diaken, pastorale werker of geestelijke verzorger gesalarieerd in de Kerk willen gaan werken. Voor hen die voor het middelbare onderwijs reeds een onderwijsbevoegdheid bezitten en die het vak godsdienst/levensbeschouwing (erbij) willen gaan doceren, biedt de opleiding een tweejarige cursus aan. De gehele opleiding omvat een oriëntatiejaar (I), drie roulerende cursusjaren (II-III-IV), een pastoraal jaar (V) (‘minor’) en een specialisatiejaar (VI) (‘major’). Elk opleidingsjaar bestaat uit drieëntwintig weekends (20 studieweekends en 3 bezinningsweekends) en een korte zomerretraite. Voor hen die geïnteresseerd zijn in bepaalde cursussen of zich (verder) willen bekwamen in de katholieke theologie en de pastoraal, maar geen volledige opleiding wensen te volgen, is er een vrij aanbod gedurende één of meerdere jaren.
Geestelijke en kerkelijke vorming
In de opleiding wordt de geestelijke, kerkelijke en de wetenschappelijke vorming gecombineerd. De student groeit in in het kerkelijke leven en de geloofsgemeenschap van het bisdom. Gedurende de studieweekenden, in het algemeen met een overnachting, wordt gezamenlijk de Heilige Eucharistie gevierd en het morgengebed, middaggebed en avondgebed volgens het kerkelijke getijdengebed gebeden. Daarnaast zijn er jaarlijks drie bezinningsweekends en een retraite van vier dagen. De spirituele vorming vindt plaats in de persoonlijke begeleiding door de spirituaal.
Wetenschappelijke en praktische vorming
Het eerste jaar is een oriëntatiejaar. Het biedt een inleiding in het katholieke geloof en het kerkelijke leven, en in de filosofie. De student zich nader oriënteren aangaande zijn roeping tot priester, diaken, pastorale werk(st)er, geestelijke verzorger en docent, en aangaande de opleiding en vorming. Daarna volgt een driejarige cyclische cursus, waarin alle filosofische en theologische basisvakken worden gedoceerd. Het vijfde jaar is overwegend praktisch pastoraal van aard, met een begeleide stage. Het zesde jaar omvat verdieping en functionele specialisatie, eveneens met een begeleide stage. Tevens wordt een eindscriptie gemaakt.
Moderator
Vanuit de opleiding wordt een moderator aangewezen, die verantwoordelijk is voor de begeleiding van de studenten in algemene zin, om de menselijke, sociale, geestelijke en wetenschappelijke vorming zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Dit gebeurt door middel van regelmatige gesprekken en thuisbezoek.
Perspectief op een gesalarieerde functie in de Kerk
Wat betreft de opleiding tot een gesalarieerd ambt of functie in de Kerk (na succesvolle afsluiting van de ‘major’-opleiding) kunnen de opleiding en het bisdom Roermond geen baangarantie geven aan de studenten, wel nemen zij een inspanningsverplichting op zich om mee te zoeken naar een passende pastorale werkplek.